Eén plotse stortbui, meer heeft het straatbeeld de jongste jaren niet nodig of het water staat haar aan de lippen. Letterlijk en figuurlijk. Een nieuwe verordening moet daar verandering in brengen. Briek trekt zijn gummilaarzen aan en baant zich een weg door de wetgeving en haar innovatieve toepassingen.
Omdat Vlaanderen steeds meer verstedelijkt, weet het water tussen de verharde ondergronden niet altijd waar het heen moet, terwijl de rioleringen de massale toevloed amper kunnen slikken. Sinds 1 januari 2014 moeten strengere maatregelen ervoor zorgen dat wateroverlast uitblijft en dat we het water duurzamer kunnen omleiden. Hoe dan? Door het in eerste instantie zoveel mogelijk te hergebruiken. Wat we niet hergebruiken mag niet onmiddellijk afgevoerd worden, maar moeten we zoveel mogelijk in de grond laten dringen, zodat uiteindelijk slechts een kleine hoeveelheid water met vertraging wordt afgevoerd. Oké, dat klinkt logisch, maar hoe loopt dat in de praktijk?
Heel concreet zijn er drie opties voorhanden om op jouw perceel het water slim om te leiden: een regenwaterput, een infiltratievoorziening of een bufferbekken. Of een combinatie van die elementen, want voor heel wat mensen met bouw- of verbouwplannen is een regenwaterput verplicht. De regenwaterput is intussen een goed ingeburgerde oplossing, de andere alternatieven zijn dat minder. Wanneer kies je bijvoorbeeld voor bufferen of infiltreren? De opnamecapaciteit van je grond speelt hierin een grote rol. Stevige kleigrond bijvoorbeeld maakt infiltratie-investeringen zinloos, want de grond neemt van nature te weinig water op. Voor je aan de slag gaat, kan een bodemtest je uitsluitsel geven. Woon je in drinkwatergebied? Ook dan is infiltreren niet voor jou weggelegd. Maar geen nood, bufferen is een degelijk plan B.
De komende weken leggen we de verschillende opties uit. Kan je niet wachten? Lees dan Briek online of schrijf je in om vanaf nu de papieren versie te ontvangen.